Meer dan 80 jaar geleden ontstond in Lier het verzet tegenover de Duitse bezetter.
In eerste instantie beperkte zich dit tot het verwijderen van wegwijzers, het kalken van boodschappen of tekens op muren, het verspreiden van pamfletten, ja zelfs radio-uitzendingen. En het kwam ook tot een heuse aanslag op een collaborerende Lierse politieagent die in de Boomlaarstraat woonde.
Het gevaar voor opgepakt te worden hadden ze wel door, zelfs afgevoerd worden naar de gevangenis hadden ze in gedachte. Maar van de plaatsnamen zoals Dachau, Esterwegen, Dora, Mauthausen, en Bergen Belsen, om er maar een paar te noemen, hadden ze nog niet gehoord, laat staan dat ze wisten welke gruwel er zich ginder afspeelde. Dat konden ze waarschijnlijk niet inschatten. Maar het overkwam hen wel.
Maar ondanks dat gevaar bleven ze volharden, tot ze uiteindelijk ook ergens in de val liepen, opgepakt werden, om uiteindelijk ook afgevoerd te worden. Ze verdwenen zoals de Duitsers het voor ogen hadden, bij nacht en nevel.
We kunnen het niet vatten wat ze hebben meegemaakt, uit de vele verhalen die ze achterlieten kunnen we veel leren, maar de dagelijkse angst, het hongergevoel, het ziektegevoel, bloed, vuil, en de dagelijkse stank, we kunnen nog wel even verdergaan – neen – die onmenselijke toestanden gaan we nooit echt kunnen begrijpen.
Maar toch was er hoop… ergens daar in Duitsland, in al zijn ellende, na een lange lijdensweg maakte Marcel Arras, de vader van Fabienne, toch nog de belofte dat als hij ooit naar huis zou keren, hij een kapel ter nagedachtenis zou bouwen. En het werd werkelijkheid, op 4 september 1949 werd de kapel van de Heilige Rita, zij is de patrones die aanbeden werd voor hulp in hopeloze gevallen, ingehuldigd. Het beeld van de Heilige Rita werd jammer genoeg ooit gestolen en de kapel raakte later in verval. In 1996 werd ze terug gerestaureerd en ook voor de herdenking van vandaag kreeg ze een likje verf.
Vandaag staat er een bankje voor de kapel, en jammer genoeg is het eerder een hangplaats geworden van de jeugd die het dan ook soms nodig vindt om achteloos hun pizzadozen en frisdrankblikjes achter te laten.
De vaderlandslievende verenigingen waren sinds de jaren 70-tig vragende partij voor een erepark of later een nieuwe gedenksteen. Maar nooit kwam er iets concreet uit de bus, tot in 1995, waarbij het idee plots weer op tafel kwam te liggen. Toen had het gemeentebestuur er wel oren naar. Deze locatie hier werd uiteindelijk weerhouden, een plaats waar veel volk passeert, en op 20 juni 1998 werd het monument plechtig ingewijd in aanwezigheid van de toen nog 12 levende Lierse gevangenen. Op de zwarte steen stonden in eerste instantie 135 namen van erkende politieke gevangenen die in Lier geboren waren, of in Lier woonden toen ze gearresteerd werden. Maar door deze criteria toentertijd toe te passen zitten wij vandaag alweer met een aantal vragen, want we hebben zo kunnen vaststellen dat er toch nog een aantal namen kunnen aan toegevoegd worden.
Uiteindelijk voegden ze zelf later nog twee namen toe, zijnde Leon De Racker en Frederik Peltzer. Van de 137 namen zijn er 14 een vrouw, en je zou kunnen zeggen dat Jacobs Marie als 15de zou kunnen toegevoegd worden, maar deze Marie was in feite Maria Denis Julien en werd dus geboren als man. Het blijft een bijzonder verhaal in ieder geval dat een man werd geregistreerd met een meisjesnaam. Geven we ook nog even mee dat Paul Baeten de eerste man was die terugkeerde in Lier, en Lily Lieckens de eerste vrouw.
Wat vele bezoekers ook niet weten is dat met toestemming van de Vriendenkring van Gross Rosen een urne met grond en as uit het crematorium in dit monument geplaatst werd. En sindsdien aanschouwden de Lierse Weerstanders en Politieke gevangenen dit monument alsnog als hun erepark.
We hopen met deze herdenking de jeugd te bereiken, hen laten zien voor wat deze monumenten hier staan, dus hopelijk kijkt de volgende jongere die op het bankje gaat zitten ook even verder dan de punt van zijn pizzastuk, en eens dat gebeurd zijn we toch al een stap verder in de gedachte die onze verzetslui ooit voor ogen hadden – een schreeuw naar nooit meer!